Een groot deel van je werk bestaat uit macroscopische beoordeling en bewerking en microscopische beoordeling. De belangrijkste activiteiten daarbinnen zijn: histologische diagnostiek, cytologie en obducties. Bij het stellen van een histologische diagnose op bioptisch of operatief verwijderd materiaal worden de volgende stappen onderscheiden:
• De ontvangen preparaten worden macroscopisch beoordeeld. Na het uitsnijden volgen microscopisch onderzoek en verslaglegging. In het verslag worden jouw macroscopische en microscopische bevindingen beschreven en wordt door jou in samenhang met de klinische gegevens een conclusie geformuleerd, al dan niet met een advies ten aanzien van verder beleid.
• Bij het microscopisch beoordelen en verslaan van de cytologische preparaten volg je dezelfde weg als bij het histologisch onderzoek.
• Bij obducties start je met een uitwendige schouwing, gevolgd door een inwendige schouwing en onderzoek. Het uitsnijden, microscopisch onderzoek en de verslaglegging volgen ook hier hetzelfde pad dat bij de histologie is beschreven.
• Heel veel diagnoses vormen de basis van een behandelplan. Dergelijke plannen worden multidisciplinair besproken. Als patholoog neemt je hier vrijwel altijd aan deel.
Eisen en competenties
Je moet de interpretatie van vele tienduizenden macroscopische en microscopische beelden meester zijn. Deze vaardigheden zijn niet eerder in de studie geneeskunde aan bod gekomen. Tekstboeken en cursussen vergroten weliswaar de kennis maar volstaan niet om een goed patholoog te worden. De verschillende competenties maak je jezelf pas echt eigen tijdens je opleiding, niet zelden in een een-op-een situatie.