Gepensioneerd arts en dan?

Gepubliceerd op: 05 juni 2024

Hij had een mooie en volle carrière als hoogleraar KNO in Leiden en Rotterdam. Na zijn pensionering – waar hij als een berg tegenop zag – wilde hij zichzelf opnieuw uitvinden. Dat is Rob Baatenburg de Jong (67) gelukt. De Oegstgeestenaar gaat aan de slag als adviseur, jeugdarts en SCEN-arts. Als jeugdarts werkt Rob momenteel via BKV. 

Onderstaand artikel is geschreven door Miep Smitsloo-de Graaff van het Leidsch Dagblad. 

Jong geleerd

"Ik ben in het Westland opgegroeid als nummer negen in een gereformeerd gezin met tien kinderen. Een gezellige boel. Mijn ouders hadden niets met geneeskunde, mijn vader was accountant – een cijferman – en mijn moeder huisvrouw. Als kind wilde ik al arts worden. De huisdokter, die destijds voor al die kinderen vaak aan de deur kwam, inspireerde me. De magie die zijn handelen en het luisteren met een stethoscoop opriep! Toen ik eenmaal geneeskunde studeerde, vond ik de studie een beetje saai. Halverwege besloot ik dat ik F 16-piloot wilde worden. Ik ben de toelatingstest nog gaan doen. Heel pittig, je wordt mega uitgebreid en dagenlang getest. Ik werd goedgekeurd en zou gaan tekenen, maar eenmaal in de trein onderweg naar Soesterberg dacht ik ineens: verrek, ik doe het niet. F 16-piloot, het klinkt leuk, maar hoeveel vliegen die piloten nou helemaal? Het leek me ineens een vrij leeg bestaan.”

"Op mijn vakgebied heb ik boeiende ontwikkelingen mogen meemaken. Zo ontwikkelde mijn afdeling rekenkundige modellen die de kans op overleving van hoofd-/ hals-kankerpatiënten beter voorspellen. Daarmee kunnen patiënt en arts samen betere behandelbeslissingen nemen. En in 2013 hebben we de first time right operatie geïntroduceerd. Terwijl wij aan het opereren zijn, komt de patholoog naar de operatiekamer om ter plekke de uitgesneden tumor te beoordelen en te bekijken of er meer moet worden weggesneden of dat al het tumorweefsel eruit is. Die methode wordt nu wereldwijd toegepast en daar zijn al veel mensenlevens mee gespaard. In Leiden ben ik destijds begonnen met een zoektocht naar het antwoord op de vraag wat je een patiënt moet vertellen over wat hem of haar te wachten staat, en heb ik me verdiept in de wijze waarop je de slechte boodschap het beste aan de patiënt kunt vertellen.”

Wat hij niet mist als gepensioneerd arts

 “Wat ik niet mis aan mijn werk zijn de periodieke management-gesprekken in het ziekenhuis. Elke vier maanden weer: ik heb er 51 gevoerd, over financiën, over kwaliteit, altijd over dezelfde dingen, zonder dat er veel veranderde. Artsen zijn natuurlijk heel eigenwijze, autonome mensen. Móói, die autonomie, maar voor veranderingen binnen een organisatie wel fnuikend. Heb je bijvoorbeeld met z’n allen tijdens een vergadering iets besloten, dan komt er achteraf een arts met: ik was er niet bij, dus ik ga niet mee met dat besluit. Of je besluit vanwege de kosten bepaalde chirurgische instrumenten in het groot in te kopen, dan is het van: doe ik niet aan mee, ik heb mijn eigen favoriete mesje. Ik net zo goed hoor, ik had ook een ’schaartje van Baatenburg’. Kon dat niet anders? Ik weet het niet. Ik weet wel dat ik ontregeld was als die schaar er niet was.” Zucht, pensioen „Het idee dat ik met pensioen moest, vond ik vreselijk. Want eigenlijk ben ik een workaholic. Zou er ’een leven ná’ zijn? Tijdenlang hing dat pensioen als een bedreiging in de lucht. Ik had natuurlijk kunnen gaan waarnemen in andere ziekenhuizen of gaan opereren in Afrika, maar ben ik voor de algemene praktijk nog wel geschikt? En ben ik chirurgisch nog zo goed als ik ooit was? Je wilt toch geen tweederangs chirurg in de derde wereld zijn. Oog-hand-coördinatie, reactiesnelheid, alles neemt af naarmate je ouder wordt, zoveel is duidelijk. Vorig najaar was het zover. Dan krijg je een prachtig afscheid en sta je op straat. Wat ik zou gaan doen, wist ik op dat moment nog niet, maar ik heb me wel voorgenomen om mezelf opnieuw uit te vinden. En nu is mijn conclusie: dat kan wel degelijk.”

Initiatief nemen

“Een nieuwe invulling, zinvolle bezigheden: het komt allemaal niet vanzelf naar je toe, een ander doet het niet voor je. Ik heb na mijn pensionering echt actief moeite moeten doen om zinvol werk te vinden. Je moet je openstellen, maar dan blijkt dat er op mijn vakgebied vacatures zat zijn. Ik ben gewoon gaan kijken waar de tekorten zijn. Er is zoveel te doen. Als je in een team een kind kunt helpen, hoe leuk is dát?” 

Van gepensioneerd arts naar jeugdarts 

 “Per 1 april ga ik dus beginnen als arts bij de jeugdzorg Hecht van de GGD Hollands Midden. Stel je voor, daar vallen 80.000 schoolkinderen in deze regio onder! Niet dat je die allemaal te zien krijgt, alleen degenen die ’iets’ hebben, bijvoorbeeld autisme of ADHD. Hartstikke leuk lijkt het me uitgebreid met die kinderen te praten, als het ijs eenmaal gebroken is. Ik ben echt in kinderen met een rugzakje geïnteresseerd. Werken met kinderen heb ik altijd al leuk gevonden. Als KNO-arts wilde ik ze graag als patiëntjes, met hun relatief onschuldige kwalen als fistels, bobbels en andere gekke dingen waren ze een ’vrolijke noot’ naast de zware kankerpatiënten.”

Na pensioen werken als SCEN-arts

“Een SCEN-arts moet, met de uitvoerend arts – meestal de huisarts – beoordelen of iemand euthanasie mag ondergaan. Ik heb nu vijf gesprekken gehad met mensen die hun leven willen beëindigen. Het klinkt raar, maar ik vind dat prachtig. Begrijp me niet verkeerd: het is zware materie. Maar je hebt zulke bijzondere gesprekken met mensen! In elk gesprek wat ik tot nu toe heb gehad, zat iets waardevols. Mensen in dat stadium van hun leven laten kanten van zichzelf zien die ze waarschijnlijk nooit eerder hebben laten zien. Ze hebben niets meer te verliezen, ze tonen zich in alle kwetsbaarheid, zijn supervertrouwelijk. Ik kan helaas geen voorbeelden noemen, dat zou te persoonlijk worden. Als je die verhalen wel zou mogen delen, zou dat meer inzicht geven in het feit dat je mensen echt kunt helpen in die fase van hun leven. Natuurlijk is dit werk emotioneel en beladen. Wat, als je een verzoek van iemand om diens leven te beëindigen, meent te moeten afwijzen? Dat heb ik gelukkig nog niet meegemaakt.”

Nederland voorloper

“Wat euthanasie betreft heeft Nederland een voorbeeldfunctie. Zó goed dat je, onder voorwaarden, mag gaan op een door jou zelf gekozen moment… Dan kan zelfs het levenseinde mooi zijn Dat zijn ze in een conservatief land als bijvoorbeeld Amerika helemaal niet met ons eens. Ik heb daar op congressen verontwaardigde vragen over ons beleid gehad. De andere kant is – en die willen ze daar in de Verenigde Staten niet onder ogen komen – dat er daar veel onnodig lang wordt doorbehandeld. En dat sommige Amerikaanse patiënten ten einde raad zelfmoord plegen. Wat voor alle betrokkenen een groot drama is, als je je leven op die manier moet beëindigen. Als het lijden uitzichtloos en onverdraaglijk is geworden, is euthanasie een menselijke uitweg.”

Als hoogleraar was je in zekere zin prominent, is dat na je pensionering ineens over?

“Dat is wel zo. Ik heb veel te danken aan mijn positie en aan mijn titel, zo zit de wereld nou eenmaal in elkaar. Ik weet nog dat mensen heel anders tegen me gingen aankijken vanaf het moment dat ik in Leiden hoogleraar werd. De titel doet iets met je omgeving. Nu maak ik het omgekeerde mee. Je bent ineens niet belangrijk meer. Je moet bewaken, bevechten dat je ’nog iets bent’. Dat is ontnuchterend.”

Moeten ’bedelen’ voor wetenschappelijk onderzoek

“Sommige wetenschappelijke onderzoeken in het ziekenhuis zijn nog niet af en daar blijf ik bij betrokken. Maar ook daar heb je ineens een heel andere positie. Waar het altijd al lastig was om geld voor onderzoek los te peuteren, is het nu helemaal moeilijk. Dat terwijl het veelbelovende en belangwekkende onderzoeken zijn. Bijvoorbeeld de transitie naar persoonsgerichte zorg: zorg waarbij er consequent en gericht wordt gekeken naar de persoon, zijn of haar individuele doelen en voorkeuren. Daar ontwikkelen we een handzame ’tool’ voor. Dus als mensen nog een oude sok hebben? Of nadenken over een fonds op naam? Dan weten ze me te vinden.”

Thuisfront 

"Saskia en ik hebben elkaar tijdens de studie leren kennen. We roeiden allebei. Ze is kunsthistorica, geeft lezingen, organiseert tentoonstellingen en excursies, ze is altijd bezig. We zijn heel verschillend, maar als het echt ergens over gaat, over hoe je je kinderen opvoedt of hoe je in het leven staat, dan zijn we het gelukkig heel vaak eens. En er is nu meer tijd voor samen sporten en weekendjes Friesland.”

Voel je jezelf een zondagskind?
”Ik een zondagskind? Goh, nooit over nagedacht. Als je kijkt naar de kansen, die ik heb gehad, moet ik natuurlijk ja zeggen. Hoewel er ook tegenslagen zijn geweest. Ik heb heel heftig corona gehad, lag nog net niet op de ic. Daar heb ik lang de naweeën van ondervonden. Maar ik ben een mazzelaar, want ik ben er nog. En ik heb ook nog leuke en gezonde kinderen. Ik had eens een personal assistent, die tegen me zei: Rob, je moet een denkbeeldig huisje tekenen waarin je mensen een plekje geeft die een belangrijke rol in je leven hebben gespeeld. Daar ben ik over gaan nadenken. Hoeveel collega’s, bazen, familie- en gezinsleden en vrienden zouden er niet een plekje in zo’n huis moeten krijgen. Dan denk ik: dat is een Godsgeschenk.”

Positieve insteek

“Ik heb een positieve insteek. Natuurlijk loop ik soms te piekeren en zijn er negatieve dingen. Dingen, waar ik geen invloed op heb, waar ik niks mee kan, stop ik in een vakje. Dan is het er nog, maar heb ik er geen last meer van. Ik maak me alleen zorgen over dingen waar ik wel invloed op heb.”

Na je pensioen als arts blijven werken in de zorg?

Wil jij ook blijven werken in de zorg na de pensioenleeftijd? Neem dan een kijkje op ZorgBlijvers, stuur een open sollicitatie of neem contact op met Kirsten Steegwijk: telefonisch of via e-mail.

Bron: Leidsch Dagblad, Miep Smitsloo- de Graaff