Waarom zou je kiezen voor de ouderengeneeskunde? Ouderengeneeskunde is een gevarieerd, uitdagend en dankbaar specialisme. Onderstaand persoonlijk ervaringsverhaal van Ronald van Nordennen spreekt boekdelen. Ronald is specialist ouderengeneeskunde, hospice-arts en SCEN-arts. Hij is werkzaam bij Stichting Groenhuysen in Roosendaal. Hij begeleidt samen met een team van verpleegkundigen, vrijwilligers, artsen, therapeuten en geestelijk verzorgers, mensen in de laatste fase van hun leven.
Wereld van het hospice
"Tijdens mijn studie tot arts heb ik veel nagedacht over de euthanasiewetgeving in Nederland. Deze is bijzonder te noemen, omdat ons land het eerste land ter wereld was, waar euthanasie tot de wettelijke mogelijkheden behoort. Echter, euthanasie is geen recht voor de patiënt en zeker geen plicht voor een arts. Geen enkele arts moet zich verplicht voelen deze ultieme behandeling aan een patiënt te verlenen. Een patiënt mag wel altijd de vraag om euthanasie stellen en mag ook van zijn/haar arts verwachten dat deze de vraag serieus neemt.
Ik was tijdens mijn studie tot de conclusie gekomen dat ik het nog niet wist of ik het zou kunnen, het leven van een ander mens beëindigen. Tijdens de studie geneeskunde werd mij de kunst van het genezen geleerd. De dood kwam amper aan de orde en als net afgestudeerde arts had ik maar enkele mensen zien overlijden, waaronder mijn eigen opa. De uitvoering van euthanasie had ik helemaal nog nooit gezien.
"Dit is geen leven meer"
Zijn vraag kwam dan ook een beetje als een schok bij me binnen. Ik was enkele maanden werkzaam binnen het hospice. Piet werd opgenomen met een indrukwekkend medisch beeld. Een uitgezaaide testiskanker, hij was 62 jaar. De kanker was agressief en in zijn schaamstreek naar buiten gegroeid. Een tumormassa was zichtbaar en gaf hem pijn. Hij werd behandeld met morfine en andere pijnstillers en ik moet zeggen, met redelijk resultaat. Piet kon nog van bed naar stoel en vulde zijn dagen met televisie kijken, autobladen lezen en het bezoek van vrienden. Hij was nooit getrouwd geweest en volgens Piet lag dat niet zozeer aan hem, maar aan de vrouwen die hij was tegengekomen. Niemand had het aangedurfd. Hij was lange tijd een stevige drinker geweest, dat schoof hij zelf ook niet onder stoelen of banken. In het hospice stond het kratje bier ook parmant naast zijn stoel en het tafelblad werd gebruikt als flesopener.
De ommezwaai in zijn situatie kwam op de dag dat een bewoner tegen hem had gezegd dat hij stonk. De kanker die naar buiten groeide gaf een geur af. Deze opmerking had hem diep geraakt. ‘Dokter, ge mot er een end aan maken’, gaf hij in wel te verstane woorden aan. Ik ging er eens rustig voor zitten en nam met hem door waarom hij dood wilde. Ik had ook wel zijn achteruitgang bemerkt en was bezorgd over de bloedingen die de tumor steeds regelmatiger ging geven. Emotioneel gaf hij aan dat het goed was geweest. Hij had toch steeds meer pijn, de kanker groeide en gaf steeds meer overlast, met nu ook een vieze stank. ‘Ik voel me steeds minder mens dokter, dit is geen leven meer. Ik moet met alles geholpen worden tijdens de zorg, ik kan m’n kont nog niet wassen en voel me aangetast in mijn man zijn met al dat gedoe’, en hij wees naar zijn schaamstreek. Ik had ontzettend met hem te doen en kon goed begrijpen dat dit leven niet meer te dragen was. De verpleging vond het moeilijk. Ze kwamen met adviezen voor de vieze geur, voor betere pijnstilling. In de dagen die volgden hebben we ook veel geprobeerd, maar Piet bleef zijn vraag herhalen. ‘Dokter, het is klaar’.
We spraken veel met elkaar, zijn vraag was consistent en invoelbaar voor mij. De tweede arts kwam tot de conclusie dat Piet aan alle voorwaarden voor een euthanasie voldeed en gaf mij aan dat hij zelden zo’n agressieve kanker had gezien. Hij zei het mooi: ‘collega, voor patiënten zoals Piet hebben we in Nederland euthanasiewetgeving. Als het leven dusdanig ondraaglijk en uitzichtloos wordt, dan is het toch goed dat we mensen kunnen helpen door middel van de dood.’ Ik was het met hem eens, maar zag toch op tegen het moment zelf. Samen met Piet en de verpleging spraken we over een datum, 15 september om 18.00h. in de avond. Ik zou de middelen bij de apotheek bestellen. Dit was over 2 dagen. Piet kreeg een bepaalde rust over zich. In de 2 dagen voor zijn dood heeft hij nog wat vrienden over de vloer gehad. Nog wat biertjes gedronken. Nog wat nieuwe auto’s in zijn blaadjes bekeken. De nacht ervoor sliep ik haast niet, was ik wat zenuwachtig voor wat ging komen.
"Ge doet er goed aan doc"
Op 15 september om precies 18.00 uur stapte ik bij hem binnen met een collega naast me, die al meer ervaring had met euthanasie. De verpleegkundige van het hospice zat al bij hem. Het infuus was al in zijn arm aangebracht. Een biertje stond op de opklaptafel over zijn bed. ‘Ben je er klaar voor?’. ‘Ja doc, helemaal. Klaar, afgelopen, ik ben blij.’ Het spuiten van de euthanasiemiddelen door mij, gebeurde met trillende hand. Hij zag dit. ‘Ge doet er goed aan doc, dank je wel’. Binnen 4 minuten was hij rustig overleden. Ik was enigszins verbaasd dat het zo snel was gegaan. Een apart gevoel overmande me die avond. Het gevoel dat je als arts goed hebt gedaan voor iemand die dit graag wilde, maar tegelijkertijd het overduidelijke besef dat ik iemand, een medemens had doodgemaakt.
Hier ben ik ook arts voor geworden
Na al die jaren in het hospice, kan ik nog steeds dit gevoel krijgen bij een euthanasie, ook al heb ik dit nu al meerdere keren uitgevoerd. Ik ben eerlijk gezegd ook wel blij met dit gevoel, want het doet me elke keer realiseren dat euthanasie niet zomaar een handeling is. Het is een ultieme manier van iemand hulp bieden met als resultaat de dood. Ja, ook hier ben ik arts voor geworden."
Ronald van Nordennen
Meer weten?
Geboeid door het verhaal van Ronald? Heb je vragen over welke rol jij zou kunnen spelen in dit werkveld? Of zou je graag zijn verhalenbundel ontvangen? Neem contact op met Annemarie Dijkman.